Het openen van een tekening activeert de werkbalken die een complete set gereedschappen bevatten voor het tekenen en wijzigen van objecten. De gereedschappen zijn thematisch verdeeld in tabbladen: basisgereedschappen, maatvoering, positionering. Daarnaast zijn de gereedschappen voor vel- en laagselectie, kleur, stijl en lijndikte zichtbaar onderaan het scherm.
Met de basisgereedschappen kun je elementen selecteren, op het klembord werken, basisvormen tekenen, tekst, afbeeldingen en blokken invoegen en transformaties uitvoeren.
Op het tabblad maatvoering kun je maatstijlen bewerken en maatlijnen tekenen. Je kunt kiezen uit diagonale, horizontale, verticale, basis- en seriematen. Referentie-, hoek-, radius- en diameterinvoegfuncties zijn ook beschikbaar, evenals lengte- en oppervlaktemeetgereedschappen.
Het laatste tabblad zijn de functies voor het bewerken van de positie van objecten. Hiermee kun je de geselecteerde objecten boven of onder verplaatsen en de positie, grootte of afstand verticaal of horizontaal uitlijnen.